Meteen naar de inhoud

Johan & Myrna

    Tekst: Patricia Jacob
    Fotografie: Gözde Otman

    ‘We willen de huiskamer van de buurt zijn’

    Per jaar komen ruim drie miljoen bezoekers naar De Hallen. De aantrekkingskracht van dit gebouw heeft de Kinkerstraat en de rest van de buurt een boost gegeven. Directeur Johan Valster en zijn opvolger Myrna de Wit leiden je door de ontwikkeling van De Hallen en kijken vooruit. ‘We werken bijvoorbeeld aan een buurtcampus.’

    Van alle awards die De Hallen ooit heeft gekregen, is er eentje waar Johan Valster extra trots op is: de Steden in Beweging-award 2015, een prestigieuze prijs voor de succesvolste gebiedsontwikkeling van dat jaar. In een nek-aan-race met de Rotterdamse Markthal won De Hallen. De jury, bestaande uit Rotterdammers, noemde de Markthal ‘een iconisch gebouw’ maar was nog meer onder de indruk van het Amsterdamse complex. ‘In het juryrapport stond dat De Hallen van betekenis is voor de buurt. Een groter compliment kan bijna niet. Dát is namelijk precies wat wij willen zijn.’

    Aantrekkingskracht

    In 2014 werd Johan directeur van De Hallen. Myrna de Wit, zijn directe collega en adjunct, begon in hetzelfde jaar. Per 1 januari 2024 gaat zij het stokje van hem overnemen. Onder hun leiding is het complex geworden tot wat het nu is: een wervelend centrum voor cultuur, horeca, sociale initiatieven en winkels – goed voor ruim drie miljoen bezoekers per jaar. ‘We zijn een economische factor van betekenis’, zegt Johan. ‘Als wij van De Hallen iets zeggen, neemt de gemeente dat serieus. De buurt heeft daar profijt van.’ Mede door de enorme aantrekkingskracht van De Hallen, kreeg de gemeente meer interesse voor het gebied eromheen. ‘Er werd meer geld geïnvesteerd. De buurt is opgeknapt’, zegt Myrna. ‘Het Bellamyplein is als nieuw, de bestrating in de Ten Katestraat is verbeterd, de Kinkerstraat is heringericht.’ Behalve de gemeente kwamen ook de bewoners in actie. Johan: ‘De huizen stegen in waarde. Ze dachten: als ik het netjes opknap, kan ik het later goed verkopen.’ Ondernemers liften eveneens mee op de populariteit van het complex. Myrna: ‘Van de duizenden mensen die wekelijks De Hallen bezoeken, gaat een deel naar de winkels in de omliggende straten en de markt.’

    TROM

    Dat er in het complex ooit tramwagens werden gestald, is nu amper voor te stellen. Maar toch was het zo. Toen die functie verviel, is twintig jaar lang geprobeerd om de locatie opnieuw te ontwikkelen. Zonder succes. Zo ging het plan om een deel van het rijksmonument te slopen ten onder. Ook de plannen voor hoge woontorens stuitten op verzet van buurtbewoners. Pas toen er een plan kwam waarin wél rekening werd gehouden met de wensen van omwonenden, kwam de herontwikkeling van de grond. Achter dit plan zat stichting TROM (Tram Remise Ontwikkelings Maatschappij), een initiatief van onder anderen architect André van Stigt en een ‘klankbordgroep’ van buurtbewoners. Eind 2011 maakte Stadsdeel West bekend dat TROM De Hallen mocht ontwikkelen. Nadat de gemeente had ingestemd met de financiering, startte de verbouwing in 2013. Eind 2014 had het complete complex een metamorfose ondergaan.

    Sociaal gezicht

    Net vóór de eerste oplevering stapten Johan en Myrna aan boord. In zijn eerdere functie als directeur commerciële zaken bij Strukton Bouw was Johan betrokken bij de renovatie van De Hallen. Myrna, die uit een hele andere hoek kwam, stapte via onder meer het Olympisch Stadion over naar De Hallen. ‘Mijn eerste indruk? Ik dacht: best een chaos. Spannend om daar een koers in te zien varen.’ Johan: ‘Wij namen het over van mensen die het project hadden opgezet en dat met heel hun hart hadden gedaan. We waren het aan hen verplicht om met dezelfde passie te werken.’ De twee bouwden verder op het fundament dat de stichting had gelegd. De Hallen moest het kloppende hart van de buurt worden, met de Passage als ontmoetingsplek. ‘We wilden de huiskamer van de buurt zijn’, verduidelijkt Johan. Inmiddels is OBA De Hallen een van de best bezochte bibliotheken van de stad. Talloze bezoekers lezen en huren er boeken en gaan naar het leescafé; vooral bij voorleessessies voor kinderen loopt het storm. In de Passage zijn wekelijks buurtactiviteiten, zoals weekendmarkten en gratis Culturele Zondagen en Kindermiddagen. Daarnaast is De Hallen ook een plek voor, zoals Myrna dat zegt, ‘mensen met een achterstand tot de arbeidsmarkt, de wereld, het leven’. Enkele ruimtes worden verhuurd aan sociale firma’s als Recycle en Beeldend Gesproken. Commerciële partijen als De Foodhallen, Filmhallen en Hotel De Hallen betalen een hogere huurprijs. Op deze manier ondersteunen alle ondernemers het sociale gezicht van De Hallen.

    Organische groei

    ‘De ontwikkeling van De Hallen is heel organisch gegaan’, zegt Myrna. ‘Regeltjes en beleidsplannen hoeven niet altijd.’ Johan: ‘We gebruiken ons gezonde verstand: wat vinden wij leuk? Myrna: ‘We reageren op wat er op ons afkomt en kijken met ons team hoe we er iets moois van kunnen maken. Ooit kwam een jongen langs die slecht in zijn vel zat. Hij liet prachtige foto’s zien en vertelde dat hij ervan droomde om te exposeren, maar dat hij er bij galeries niet tussen kwam. Johan bedacht toen om in de Passage panelen op te hangen, met foto’s erop. Sindsdien hangen daar maandelijks foto’s, schilderijen of tekeningen over maatschappelijke onderwerpen.’ Johan: ‘In een galerie is vijftig mensen per dag al veel. Bij ons komen er 70.000 per week.’

    ‘Van de duizenden mensen die wekelijks De Hallen bezoeken, gaat een deel naar de winkels in de omliggende straten en de markt.’

    Bedrijfsinvesteringszones

    Het succes van De Hallen is overigens niet komen aanwaaien; er lagen obstakels op de weg. ‘Toen we begonnen, kregen we veel klachten over overlast’, vertelt Johan. ‘We zijn toen iedere week met de buurt gaan praten en namen elke klacht serieus. De ondernemers hielpen ons. De eigenaren van de Foodhallen gaven bijvoorbeeld hun privénummers aan omwonenden. Bij overlast mochten ze bellen. Het tij is inmiddels gekeerd: als we nu één keer per halfjaar een klacht krijgen, is dat veel.’
    De winkeliers rond het complex en de verkopers op de Ten Katemarkt vreesden dat De Hallen hen weg zou concurreren. Myrna: ‘We maakten direct duidelijk dat dit niét de bedoeling was. Buiten is de versmarkt, binnen bieden we onder meer design en boeken aan. Hun assortiment en ons aanbod vullen elkaar aan. Op een dag kwam een marktkoopman naar me toe. Hij zei dat hij meer verkocht als wij een weekendmarkt hadden. Mooi, toch?’
    Johan: ‘Als je in een stad een gebouw bezoekt, dan is het toch het allerleukst als de wijk eromheen ook leuk is? De Hallen mag dan het hart van de buurt zijn, maar wij nemen de verantwoording voor de hele wijk.’ Hij ging met buurtondernemers om tafel zitten en stelde voor de krachten te bundelen. Sindsdien zijn er diverse samenwerkingsverbanden, zogenoemde bedrijfsinvesteringszones. Johan is onder meer voorzitter van de BIZ Kinkerstraat en vice-voorzitter van de Stichting Ondernemers Oud-West. ‘In die functies vertegenwoordig ik honderden ondernemers en zit ik aan tafel bij het stadsdeel én centrale stadsbestuur.’ Na Johans vertrek zal Myrna ook deze rollen van hem overnemen.

    Buurtcampus

    In de toekomst wil Myrna de buurtfunctie en het sociale aspect van De Hallen nog meer versterken. Zo werkt De Hallen nu met de Hogeschool van Amsterdam aan een buurtcampus. De HvA-studenten gaan een overzicht maken van sociale buurtinitiatieven – armoedebestrijding, digitalisering – en kijken hoe zij daarbij kunnen helpen. Ook wil Myrna graag samenwerken met mbo’ers. ‘Geweldig als ze hier stage kunnen lopen.’ Daarnaast gaat ze ervoor zorgen dat ‘de mooie verhalen die plenty in het gebouw zitten’ bekender worden. ‘Achter De Hallen zit een hele wereld die nog wat onderbelicht is. Veel van onze ondernemers hebben een bijzonder verhaal.’ Volgens haar is de basis van De Hallen goed. Ze gaat het dan ook niet opeens heel anders doen. Door hun jarenlange samenwerking wéét Johan dat het complex bij haar in goede handen is. ‘Maar toch, het is alsof ik mijn kind loslaat.’

    Kloffiemarkt

    Hij beschrijft de plek die hij achterlaat als ‘een ontmoetingsplek waar je mag zijn wie je bent en waar iedereen welkom is’. Naar eigen zeggen weet hij wat het is om afgewezen te worden. ‘Ik kon heel slecht leren. “Ga jij maar naar de lts”, zeiden ze. Het was alsof ik er niet bij hoorde. Omdat ik een vechter ben, heb ik doorgeleerd. Maar het gevoel dat je niet zijn mag zijn wie je bent, is altijd in me gebleven.’
    Johan haalt Recyle aan. Bij deze fiets- en werkplaats in De Hallen worden mensen met een psychiatrische achtergrond of verslavingsverleden opgeleid tot onder meer fietsenmaker. Ondertussen houden ze de Passage schoon. ‘Onlangs zag ik een medewerker heel nauwkeurig de vuilnisbakken poetsen. Ik zei: “Jongen, wat doe je dat goed.” Hij glunderde van trots. Zoiets raakt mijn ziel. Myrna, vertel eens over die jongen op de Kloffiemarkt.’
    Myrna: ‘Deze kledingmarkt trekt veel fashionista’s. Voor een bezoek dossen ze zich behoorlijk uit. Ik zag hoe een jongen in een rok zich liet fotograferen. Hij vertelde dat hij geregeld kwam. “Hier kan ik dragen wat ik wil, thuis kan ik dat niet.” Hij voelde zich vrij. Dat ontroerde me.’


    Wim Sonneveld

    Na zijn pensioen blijft Johan bij De Hallen betrokken als voorzitter van de Raad van Toezicht. Hij wil vrijwilligerswerk gaan doen en veel tijd doorbrengen met zijn kleinkinderen. ‘Samen naar de poppenkast in De Hallen en, bij mooi weer, op blote voeten spetteren in het pierenbadje op het Bellamyplein. Ik houd van de waarden uit Ons Dorp, het lied van Wim Sonneveld. Aandacht voor elkaar, genieten van kleine dingen; het hoeft niet altijd bling-bling te zijn. Geluk kan zo simpel zijn, we hebben het zelf ingewikkeld gemaakt.’